Spelvormen (H1)

Spelvorm 4: voor twee tot vier spelers

Formuleer eerst de centrale vraag waarmee u het spel gaat spelen (zie inleiding).

Elke deelnemer ontvangt willekeurig zes kaarten met waarden erop en legt deze open voor zich op tafel. De overige kaarten worden omgekeerd op een stapeltje gelegd in het midden van de tafel.

De eerste speler neemt een extra kaart van de stapel. Van de zeven kaarten die hij nu heeft, moet hij er eentje weer wegdoen, namelijk die kaart die het minst bij hem past. Deze kaart legt hij neer bij een andere speler, bij wie hij vindt dat die waarde wel past. De speler denkt hardop na en licht ook toe waarom hij dat vindt. Vindt hij niemand geschikt voor die waarde, dan vraagt hij of iemand die waarde voor zichzelf wil. Zo niet dan gaat die kaart uit het spel.

De volgende speler die aan de beurt is moet zorgen dat hij eerst zijn overschot aan kaarten kwijt is. Dus heeft hij een of meerdere kaarten gekregen van zijn medespelers, dan moet hij die eerst wegwerken totdat hij er weer zes over heeft. Heeft hij geen overschot, dan heeft hij de keuze: of een kaart die hem bevalt weghalen bij een andere speler of een nieuwe kaart van de stapel pakken.

Herhaal dit tot alle kaarten van de stapel voorbij gekomen zijn. Gaandeweg passen de zes waarden steeds beter bij de speler.